gas type Abarth Grande Punto 2010 Instructieboek (in Dutch)

Page 140 of 206

139
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
NOODGEVALLEN
GLOEILAMP
VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Als een lamp niet brandt, controleer
dan eerst of de zekering niet doorge-
brand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen de
paragraaf “Zekeringen vervangen” in dit
hoofdstuk;
❒controleer voordat u een lamp vervangt
of de contacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een
exemplaar van hetzelfde type en ver-
mogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt
vervangen, controleer dan om veilig-
heidsredenen altijd of de afstelling nog
goed is.BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de
koplamp een beetje beslagen zijn: dit duidt
niet op een defect, maar is een natuurlijk
verschijnsel dat veroorzaakt wordt door
een lage temperatuur en de luchtvochtig-
heidsgraad, en verdwijnt snel als de kop-
lampen worden ingeschakeld. De aanwe-
zigheid van druppels aan de binnenzijde
van de koplamp duidt daarentegen op het
binnendringen van water: wendt u tot het
Abarth Servicenetwerk.
TYPEN GLOEILAMPEN
Op de auto zijn verschillende typen gloei-
lampen gemonteerd:
AGlasfittinglampen: deze zijn voorzien
van een klemfitting. Verwijder de lamp
door de lamp uit de houder te trekken.BGloeilampen met bajonetfitting: ver-
wijder de lamp uit de houder door
hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
CBuislampen: verwijder de lamp door
hem uit de veercontacten los te ma-
ken.
D-EHalogeenlampen: verwijder de lamp
door de borgveer los te haken uit de
zitting. Halogeenlampen mag u uit-
sluitend aanraken op het me-
talen gedeelte. Als u de bol met
uw vingers aanraakt, zal de
lichtopbrengst van de lamp teruglopen
en kan ook de levensduur beperkt wor-
den. Als u de bol per ongeluk toch hebt
aangeraakt, moet u de bol schoonwrij-
ven met een doekje met alcohol en daar-
na laten drogen.
Modificaties of reparaties
aan de elektrische installatie
die niet correct worden uitgevoerd en
waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties
van het systeem, kunnen storingen in
de werking en zelfs brand veroorzaken.
ATTENTIE
Halogeenlampen bevatten
gas onder druk. Bij breuk
kunnen er glassplinters wegschieten.
ATTENTIE
fig. 10F0M0207m

Page 165 of 206

164
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ONDERHOUD
EN ZORG
(❍) Om de juiste werking te garanderen en om ernstige schade aan de motor te voorkomen, is het volgende van fun-
damenteel belang:
- gebruik uitsluitend het merk en type bougies dat specifiek voor de T-JET motor is voorgeschreven (zie hetgeen beschre-
ven staat in de paragraaf “Motor”);
- houdt u strikt aan het vervangingsinterval van de bougies dat in het Geprogrammeerd Onderhoudsschema staat aange-
geven;
- het is raadzaam u hiervoor tot het Abarth Servicenetwerk te wenden. 30 60 90 120 150 180
●●●●● ●
●●
●● ●
●●●●● ●
●●●●● ●
●●
●●●●● ●

●●●●● ●
●● ●
●●●●● ●
x 1000 km
Uitlaatgasemissie controleren
Benzinedamp-opvangsysteem controleren
Luchtfilterelement vervangen
Vloeistofniveaus bijvullen (motorkoelsysteem, remsysteem,
accu, ruitensproeiers enz.)
Bougies vervangen (❍)
Conditie van distributieriem controleren
Inspuiting/ontsteking controleren
(m.b.v. diagnosestekker)
Getande distributieriem vervangen (*)
Motorolie en oliefilter vervangen (of om de 24 maanden)
Remvloeistof vervangen (of om de 24 maanden)
Pollenfilter vervangen (of om de 24 maanden)
(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden
(koude klimaten, gebruik in stadsverkeer, langdurig stationair draaien, stoffige omgeving) om de 4 jaar of in ieder geval om de 5 jaar worden vervangen.
Als de auto overwegend in stadsverkeer gebruikt wordt en in elk geval als de auto jaarlijks minder dan 10.000 km
rijdt, dan moet de motorolie en het oliefilter om de 12 maanden worden vervangen.

Page 183 of 206

182
DASHBOARD
EN BEDIENING
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
ALFABETISCH
REGISTER
TECHNISCHE
GEGEVENS
TYPEPLAATJE MET
IDENTIFICATIEGEGEVENS fig. 1
Het typeplaatje is links op de bodemplaat
in de bagageruimte aangebracht en bevat
de volgende informatie:
BNummer typegoedkeuring.
CIdentificatiecode van het autotype.
DChassisnummer.
EMax. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto.
FMax. toelaatbaar totaalgewicht van de
auto met aanhanger.
GMax. toelaatbare voorasbelasting.HMax. toelaatbare achterasbelasting.
IMotortype.
LCode van de carrosserie-uitvoering.
MNummer voor de onderdelen.
NCorrectiewaarde voor de uitlaatrook-
gasmeting (alleen bij dieselmotoren).
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Wij raden u aan om nota te nemen van de
identificatiegegevens. De identificatiege-
gevens zijn op de volgende typeplaatjes in-
geslagen:
❒Typeplaatje met identificatiegegevens.
❒Chassisnummer.
❒Plaatje met informatie over de carros-
serielak.
❒Motorcode.
fig. 1F0M047Ab